Filos Verslag

Utopie

De utopie van alledag

1 januari - het nieuwe jaar, als het nieuwe begin, opnieuw beginnen.
Waarom vieren we zo graag dit nieuwe? Waarom geloven we in dit nieuwe begin? Waarom is dit nieuwe zo belangrijk?

Al enige tijd worden we overstelpt met de boeken van goeroes. Het gaat dan om de ideale inrichting van je huis, de ideale voeding, het ideale bewegingsgedrag en tegenwoordig zelfs het ideale geluk (bijvoorbeeld Deens geluk of Japans geluk)

Utopie versus Topie


De Utopie is een filosofisch tekst, vaak met een ethische lading, waarin aan de hand van een ideaalstaat of ideale situatie de (ethische) mankementen van het huidige bestaan aan het licht worden gebracht. De meeste utopieën zijn niet geschreven om ze te realiseren maar om manco’s aan het licht te brengen. Thomas More met zijn Utopia had niet de ambitie om deze staat te stichten. Ook Bacon met zijn Novum Organum ging er niet vanuit dat zijn eiland ooit het daglicht zou zien. De tegenhanger van de utopie is de Dystopie en dit is het doembeeld. Het bekendste voorbeeld hiervan is wellicht 1984 van Orwell (geschreven in 1948).

Citaat uit Trouw (2-1-2017) Orde in de ladekast:
Devisch is van mening dat we helemaal nergens van af hoeven te geraken, behalve dus misschien van onze onvrede: "Als mens leven we onvermijdelijk in een spanningsveld van verveling en drukte, orde en chaos. Geen van beide hoeft te overheersen. We verlangen altijd naar iets. Dat is ons eigen. Maar het leven is altijd voor een deel wél en voor een deel níet onder je controle." Het 'ordinaire utopisme' van onthaasters en ontrommelaars doet het misschien zo goed omdat het het verlangen dat ons eigen ik aanspreekt en steeds een nieuw begin belooft, een uitweg uit het alledaagse is, een ontkennen van het gegeven dat het leven gepaard gaat met aanmodderen en chaos aanharken. Maar we moeten er niet intrappen, waarschuwt Prins en ook niet steeds gedwee achter onze 'ordinaire' verlangens aanhobbelen: "Steeds als we in die valkuil van het ordinair utopisme dreigen te vallen, moeten we onszelf tot de orde roepen. We moeten weer topisch worden en het alledaagse leren waarderen.”

Een ander aspect in relatie tot de utopie van alledag is je betere zelf. De meeste smartphones zijn intussen al uitgerust met een stappenteller, die iedere meet hoeveel stappen je op een dag zet en je hiervan een terugkoppeling geeft of dit genoeg is.
Het wetenschappelijk institutie QSI (Qualified Self Institute), onderdeel van de Hanze Universiteit heeft de zelfmetingen als basis van haar onderzoek. De missie van QSI is: ‘het bevorderen van een gezonde leefstijl door een combinatie van technologie, wetenschap en fun’. De apps op de telefoon zijn hierbij doel en/of middel.

Het artikel uit Trouw vervolgt "De grote aantrekkingskracht van QS zit in het feit dat het aansluit bij de aloude wijsheid ‘ken u zelf’, vervolgt De Groot. ‘Het registreren van wat je doet vergroot je zelfbewustzijn en dat geeft je meer macht over jezelf. Zelfbewustzijn is de eerste stap op weg naar zelfregulatie. En daarmee naar zelfbeheersing. En dat biedt een perspectief op een beter of gezonder leven.’"

Conclusie: je laten leiden door data, betekent dat je je niet meer hoeft te laten leiden door ‘zoiets vaags als verlangens, gevoelens of intuïtie’.

Apps rondom de big five (Quantified Self Institute): beweging, voeding, slaap, stress en sociale interactie. Het uitgangspunt hiervan is, dat al deze vijf op orde zijn, dat je als mens een goed leven leidt.
Een kunstproject heeft zich specifiek op de menselijke en sociale interactie gefocust: pplkpr (peeplekeeper) via de app word de kwaliteit van de contactmomenten met anderen bijgehouden; met welke mensen heb je fijne momenten en met welke mensen niet. Bij ieder contact met een persoon wordt je gevraagd met wie het was en of je er blij van werd. Uiteindelijk zal de app je vertellen met welke mensen je niet meer moet omgaan en met welke mensen wel.

Het meten levert ook meteen doelstellingen op en het gevoel van succes en falen.
De apps kwantificeren van het bestaan. Zo leidt de mens een leven gericht op resultaten (genoeg beweging, genoeg slaap, gezonden voeding, juiste vrienden, geen stress)

Dit kan een sterk gevoel geven van ‘regie te hebben op het eigen leven’.
Kelly en Wolf stellen dat getallen antwoord kunnen geven op moeilijk te beantwoorden (levens)vragen, maar ook kunnen zorgen voor het herkennen van patronen die voorheen onzichtbaar waren. (QSI)
Kunnen getallen antwoord geven op (levens)vragen?

Het QSI ziet een meerwaarde voor deze apps waarin mensen zichzelf meten als een goed onderdeel van het basisonderwijs. Het jezelf kwantificeren als onderdeel van het basisonderwijs. Is dat een goed plan?
Kanttekening die hierbij geplaatst kan worden is dat kinderen naar verloop van tijd hun interesse lijken te verliezen het kwantificeren van hun activiteiten (ze dragen een bandje maar doen er niets meer mee).

Het veranderen van de wereld om je heen en je eigen gedrag lijkt een vast onderdeel te zijn van het hedendaagse bestaan. We creëren hiervoor een eigen persoonlijke utopie of krijgen deze via de apps in handen, zoals bijvoorbeeld het minimaal aantal stappen stappen op een dag, het benodigde aantal uren slaap, en de kwaliteit en kwantiteit van ons sociale leven. Gaat het om voorkomen of draait het om genezing? Is die focus wel goed? Wat als je goed leeft en toch ziek of ongelukkig bent?

Draait het in de verandering om een doelgerichte verandering of gaat het om de verandering zelf, ongeacht de vorm? We hebben het ook wel heel zwaar… Ons paradijs ligt niet meer in een leven na de dood, maar ligt hier op aarde. De sociale druk om ‘gelukkig te zijn’ lijkt erg fors te zijn. En hoewel heel wat goeroes beweren het antwoord zeggen te weten op de vraag hoe je gelukkig wordt, lijkt het er toch sterk op dat dit voor de volgelingen nog niet het ware geluk op te leveren. Heel wat mensen hoppen van goeroe naar goeroe.

Zijn al die goeroe’s niet veeleer hypes, waarbij het ook een rol speelt om aan de hype mee te doen? Kleding kent haar trends in de mode en de persoonlijke levenshouding in de apps en door goeroe’s voorgehouden levensstijlen.

Uit een dergelijke run op goeroe’s zou je kunnen afleiden dat mensen niet gelukkig zijn. Maar het is veel moeilijker om vast te stellen wat oorzaak en gevolg is. Mensen verwachten een geluk te vinden en vinden dit niet, wat was er eerst, de verwachting of het gemis?
Misschien past het beeld van de ezel met de wortel hier wel bij? De ezel loopt achter een wortel aan de voor zijn neus hangt. Deze wortels is echter met een stok vastgemaakt aan de halsband van de ezel en zal dus steeds op dezelfde plek voor de neus van de ezel blijven hangen. Het zal de ezel nooit lukken om de wortel te pakken te krijgen. Bijkomend effect: de ezel zal alleen nog maar met de wortel bezig zijn en zal de rest van de wereld uit het oog verliezen. Is dit beeld van toepassing op mensen die via apps en goeroes hun leven willen controleren en veranderen?

Is er een relatie tussen het volgen van de goeroes, het managen van jezelf via apps en het zoeken naar nieuw geluk een vorm van individualisme en hedonisme? Draait het alleen nog maar om het eigen bestaan en het eigen leven en is de ander en de wereld louter dienstbaar aan dat eigen leven? Welke levensvisie ligt ten grondslag aan sociale contacten die zoveel mogelijk leuk en fijn moeten zijn?

Draait het om “meten is weten” of om “de maakbare wereld”. Gaat het bij zelfkennis om de vraag ‘wie ben ik?’ of om de vraag wie wil ik zijn en wat moet ik doen om dat te realiseren? Gaat het dan om een 'betere zelf’ of om een ‘andere zelf’?

Is er wel zoiets als een zelf? en bestaat er wel zoiets als zelfkennis? Is zelfkennis niet een spiraal die zichzelf nooit zal omsluiten zodra je weer wat meer weet over je zelf moet je ook weer die kennis tot je nemen.

Kun je uit dergelijke tendensen aflezen dat de meeste mensen niet gelukkig zijn? Dit in tegenstelling tot alle onderzoeken waarbij de Nederlander tot de gelukkigsten ter wereld behoord? Misschien leven mensen wel met één of ander onbestemd gevoeld wat ze niet fijn vinden en waar ze vanaf willen? Zou dit ‘angst voor de dood’ kunnen zijn?
Zijn we bezig met een utopie of zijn we bezig met een ‘vlucht van’ dat gevoel van onbehagen?

Misschien is het ook wel een gevoel van onrust waar we gewoon mee moeten leren leven. Misschien is het de onrust van het niet zeker weten hoe te moeten leven dat naarstig naar houvast zoekt.

Vanuit welke utopie worden al die goeroes en al die app-makers gedreven? Wat zien zijn als ideaal?

De oudste vormen van actieve zelfreflectie zijn misschien wel gewoon het ‘praten met jezelf’ en het schrijven van een dagboek. Beide zetten, zeker wanneer je je eigen handelen bevraagt aan tot zelfreflectie. Zo erg is dat toch niet? Sterker nog, door heel wat filosofen werd dat als een groot goed beschouwd? Zijn die apps wezenlijk anders dan een dagboek?
Als de app een middel is, dan lijkt het niet wezenlijk anders, als de app gaat regulieren wellicht wel. Wat als je moet ontspullen en je bent op dag tien en je kunt niets meer vinden in huis omdat je huis al bijna helemaal leeg is? En wat als je op dag tien helemaal geen tijd hebt om te ontspullen? Hoe leidend wordt de app, het boek of de goeroe?

Wellicht is het helemaal niet raar dat we als mens iets utopisch is ons hebben, dat we het graag beter willen hebben. Het verbeteren van jezelf is vaak ook een goede drijfveer, beter leren lezen, muziek leren maken, nieuwe boeken lezen, etc. het nieuwe daagt ons ook uit. Vaak is het van te voren niet duidelijk hoe het eruit zal zien en dus is het beeld altijd utopisch, maar het zet wel in beweging en maakt het nieuwe mogelijk. Zonder een goede verwachting van dat wat we gaan doen, zal niets worden ingezet. Wat is een leven zonder hoop?

Een paar citaten van Peter Sloterdijk uit "Je moet je leven veranderen”

———— over ijdelheid en egoïsme ————

"De gewone ijdelheid van de stervelingen, die de spirituele mensen zozeer in het oog springt, is in de regel geen teken voor een verhoogde betrokkenheid op zichzelf, ze duidt eerder op de bezetenheid van de individuen door de idolen van het collectief en op hun al dan niet naïve pogingen zich daarnaar te voegen. Het voor de uiterlijke schoon zo opvallende 'egoïsme' van de wereldmensen geeft in werkelijkheid aan dat de psyche overweldigd is door een drogbeeld van de Ander - Het is dan ook meestal slechte een onbegrepen vorm van invasief altruïsme, een koste wat kost willen schitteren in de ogen van de ouders of de stamoudsten.” (pag. 250)

———— over historisch en a-historisch ————

"Wat men het historisme noemt, is dus alleen oppervlakkig gezien de beschouwing van alle dingen onder het gezichtspunt van het worden; wat zijn diepere betekenis betreft is het identiek aan de progressieve verbreiding van de perfectionistische infectie over grotere eenheden, tot aan het reëel existerende maximum toe, of dat nu volk, mensheid of universum wordt genoemd." (pag. 272)
De curriculum-gedachte

"Ofschoon de Indische cultuur een ten diepste perfectionistische en in deze zin historische cultuur was, kwam ze nooit op de gedachte collectieve perfecties als serieuze opties te laten gelden. Haar onverschilligheid ten aanzien van de ideeën van de progressieve heilspolitiek werd door westere ideologen met het predicaat 'ahistorisch' beloond." (pag. 278)

————— oriëntatie op volkomenheid ————

"De oriëntatie op volkomenheid was in de begintijd van het perfectiemotief uitsluitend en alleen zaak van wijzen en heiligen" (pag. 271)
dit perfectie-motief is overgeslagen op het volk en zelfs op het universum: de evolutietheorie.

"Aanzetten hiertoe zijn sedert tweehonderd jaar onder tendentieuze begrippen als 'Verlichting' of 'evolutie' en in de desbetreffende grote verhalen in omloop. Bijna niemand beseft dat in deze uitdrukkingen anonieme perfectie-ideeën doorwerken die onder een strikt individueel, op de afzonderlijke ziel gericht voorteken in de gekerstende woestijn waren uitgebroed." (pag. 272)

————— werken en oefenen ————

"uiteraard doet zich in de altijd tot overdrijving geneigde Indische trappensystemen ook de escalatiewet gelden, volgens welke elke formulering van een eindtrap, ook al is die nog zo extreem, altijd nog een fractie extremer kan, door chicanes, herhalingen en opeenstapelingen van abstractis, zonder dat ook maar iemand in staat zou zijn met behulp van criteria die misschien getoetst maar in elk geval meegedeeld kunnen worden, aan te geven of de erbij bedachte graden van perfectie nog enige concrete inhoud bezitten. In het Mongoolse lamaïsme schijnt zelfs de samadhi, die hier uiteraard slecht nominaal herinnert aan de legendarische eindtoestnad van Indische meditatieoefeningen, in 116 trappen onderverdeeld te zijn geweest - een actieprogramma voor vele propvolle reincarnaties. De verdenking dringt zich op dat voor veel volkomenen de volkomenheid te saai is geworden om na het bereiken ervan de handen in de schoot te leggen. Zoals het Westen de schrik van de werkloosheid kent (de sociologische benaming voor de depressie), zo kent het Oosten de horror van de oefenloosheid. Wat ligt dan meer voor de hand dan de verheerlijking omhoog te stuwen? niets lijkt eenvoudiger dan na het nirwana anderhalf nirwana te 'bereiken'. Een ander drijvende kracht achter de opstuwing van de perfecties is ongetwijfeld gelegen in de psychodynamische instabiliteit van de eindtoestanden, waarover ook de westers monnikenliteratuur onder het trefwoorden 'verleiding', 'beproeving' en 'terugval' het een en ander te zeggen hadden." (pag. 281)
Comments

Startkwalificaties om te kiezen

Is het stemrecht iets dat je zomaar krijgt, of veronderstelt het dat je aan minimale eisen voldoet?

Aan de basis van onze democratie ligt het stemrecht van iedere stemgerechtigde. Hoe dat in Nederland precies vorm krijgt is te lezen op de site van de overheid. Het kiesrecht ligt aan de basis van onze democratie: kiezen en gekozen (kunnen) worden.

De vraag van vanavond ‘democratie is dat een must?’ gaat primair over dit kiesrecht. Het kiesrecht stelt geen kennis-inhoudelijke, intellectuele en/of geestelijke voorwaarden. Ze stelt alleen eisen aan de leeftijd, staatsburgerschap en woon- en verblijfplaats. Wanneer we naar de landelijke en internationale problematiek kijken dan is deze alles behalve eenvoudig. Het kiesrecht betekent via vertegenwoordiging positie innemen in deze complexe materie. Dit roept verschillende vragen op:
  • Kun je zomaar vanuit het niets een standpunt/mening vormen en op basis daarvan kiezen of zijn kennis, verdieping en inzicht in de problematiek noodzakelijk?
  • Is het überhaupt wel mogelijk om als individu / leek voldoende kennis, verdieping en inzicht te verkrijgen om een uitgebalanceerde keuze te kunnen maken?
  • In welke mate mag persoonlijke onvrede een rol spelen in het komen tot een weloverwogen keuze?
  • Biedt het simpelweg aankruisen van een persoon (of in een referendum ja of nee) wel een voldoende ruimte aan een uitgebalanceerde keuze?

We willen ons in eerste instantie richten op die startkwalificaties. Onze lessen op de lagere en vooral middelbare school die betrekking hadden op o.a. politiek, staatsinrichting en zelfstandig denken moesten ertoe leiden dat we niet als een kip zonder kop een vakje aankruisten op een stemformulier. Zonder politiek voorschrijvend te zijn, deden onze docenten een poging om het politieke in ons wakker te maken. Hiermee nam ons onderwijs afscheid en deed ze afstand van het stemmen naar geboorte en leefgemeenschap waar je deel van uitmaakte. Kort gezegd ‘de pastoor zegt …’ En voor pastoor kan natuurlijk een andere ‘hoogwaardigheidsbekleder’ worden ingevuld. In zekere zin was onze wereld toen, lang niet zo complex als die van vandaag, toch? De politieke partijen deden zich in ieder geval voor als gebaseerd op politieke ideologieën. Ons huidige politieke stelsel is heel wat meer versnipperd, waarin ook ruimte is voor a-politieke stromingen (onafhankelijk van politiek-filosofische idealen zoals liberalisme, communisme, socialisme, etc.) die hun programma baseren op issues of gebeurtenissen. Tevens lijken in onze politiek personen en hun al dan niet aanwezige charisme een belangrijke rol te spelen, dat los lijkt te staan van inhoud.

Wanneer we kijken naar de startkwalificaties en dan met name kijken naar de kennis, verdieping en inzicht, dan komt de vraag boven drijven hoe we de nodige basiskennis kunnen verkrijgen. De journalistiek vormt hierbij onze belangrijkste bron. Zij - als derde macht - doet verslag van politieke debatten, gebeurtenissen in de wereld en probeert feiten boven water te krijgen en de feiten van de meningen te onderscheiden. We echter de indruk dat de media weliswaar het kaf van het koren scheidt, maar niet dat ze het koren toont, maar ons vooral kaf voorschotelt. Hierdoor is het bijzonder moeilijk om feiten van meningen te onderscheiden en een beeld te vormen van dat wat er echt toe doet.

Een belangrijk aspect van politiek en politieke keuzes betreft het afwegen van belangen. Hiertoe moet eerst duidelijk zijn, welke belangen er spelen, dus welke partijen betrokken zijn bij specifieke vraagstukken. Het is echter - voor een actieve burger - bijzonder moeilijk om deze partijen in beeld te krijgen. Ook is niet duidelijk hoe lobby en economische belangen een rol spelen in besluitvorming.

Kijkend naar de kern van de democratie, dan speelt participatie (door de burger) een belangrijke rol, waarbij de aandacht idealiter ligt bij zaken die sociaal-maatschappelijk relevant zijn. Kun je alleen maar meedoen op basis van de rede? Of is het ook mogelijk te participeren op basis van gevoel, emoties en/of geloof? Veronderstelt democratie een specifieke activiteit (vorm van participatie) van haar burgers of kan ze heel goed functioneren zonder dat? Dus puur op basis van het algemene kiesrecht, gebaseerd op het feit dat de burger een mens is, en daarmee gelijk aan alle andere burgers?

Misschien helpt het, om een ethisch-filosofisch-spel aan te gaan, door een utopie* te beschrijven. Een utopie is een vorm van klachtschrift, waarin via het schetsen van - in dit geval - een ideale democratische staat en de rol die de burgers hierin hebben, onszelf vrijheid van denken te geven. Uiteraard is dit natuurlijk een praktisch gedrocht, maar ze dient ook niet de democratische werkelijkheid, ze dient ons denken. Waarschijnlijk toont dezelfde utopie ons waarom we de betreffende situatie niet-wenselijk zullen vinden. Ze namelijk, zelfs wanneer ze democratisch is, wellicht dictatoriale trekjes krijgen. Maar laten we niet daarop vooruitlopen, laten we eens proberen te kijken hoe ons Utopische eiland eruit zou komen te zien.

We kunnen wel aan aantal aspecten noemen:
Stemmen op basis van scenario’s en niet op basis van mensen.
Ook zien we Bildung als een belangrijk aspect van de menselijk ontwikkeling.
In de samenleving dienen verschillende mensbeelden aanwezig te zijn.
De democratie dient in eerste instantie vorm te krijgen in relatief kleine districten, overzichtelijk en betrokken.
Maar we hebben ook wel wat ideeën betreffende de randvoorwaarden (die wellicht niet zo’n randverschijnsel zijn, omdat ze een grote invloed hebben op politieke besluiten) en dat heeft betrekking op de bedrijven. Deze dienen niet te groot te zijn, zodat de economische belangen niet bij een klein aantal bedrijven ligt en dan direct heel groot zijn, maar dat dit verdeeld is over velen en ieder dus een relatief veel kleiner belang heeft.

* Bekende filosofische utopieën zijn: Utopia van Thomas More, The New Atlantis van Francis Bacon, The City Of The Sun van Tomasso Campanella, The Fountainhead van Ayn Rand. De tegenhanger van de utopie is het klachtschrift. Een algemeen bekend klachtschrift is De Lof Der Zotheid van Erasmus.
Comments

We plaatsen cookies, zo min mogelijk en geanonimiseerd.

Aristeia maakt dit mogelijk