Filos Verslag

2014

Mens en gemeenschap

Hier kun je alvast het document - mens en gemeenschap - vinden waarop de inhoud van deze avond is gebaseerd. Ons gemeenschappelijk denken is hier nog niet in verwerkt.
Comments

Positieve en negatieve vrijheid.

In de sociale en politieke filosofie wordt een onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve vrijheid. Ze beschrijven allebei een specifieke vorm van vrijheid, die je zou kunnen zien als rivalen:
De negatieve vrijheid gaat over de afwezigheid van beperkingen, tegenwerkingen, grenzen. De associatie met negatief komt voort uit het feit dat de vrijheid vorm krijgt door afwezigheid van dingen. De positieve vrijheid beschrijft de mogelijkheden om te handelen, zodat je zelf je leven in de hand kunt nemen. Het positieve ontstaat door de aanwezigheid van een/de mogelijkheid tot handelen. Volgens Isaiah Berlin liggen hier twee vragen aan ten grondslag:
Negatieve vrijheid: Op welk gebied mag/dient een mens (of een groep mensen) de vrijheid te hebben om zelf te mogen bepalen wat hij doet, zonder dat andere mensen (of een overheid) zich hiermee bemoeien? Het gaat dus eigenlijk om overheid, regels, instanties de bepalen wat wij als mens wel of niet mogen/kunnen doen.
Positieve vrijheid: Wie (of wat) is de belangrijkste factor die bepaalt of van invloed is op wat een mens doet, is of wil? Kennis over verschillende mogelijkheden zou dus meer vrijheid kunnen geven, maar een verslaving zou iedere vrijheid weer aan banden kunnen leggen.

Je zou ook kunnen zeggen dat de negatieve vrijheid gaat over externe factoren die een mens al dan niet beïnvloeden en de positieve vrijheid gaat over interne factoren die het mogelijk maken om als mens iets te doen.

Nu vragen we ons af of die positieve vrijheid niet in hoge mate een illusie is. Waarom zorgt een verslaving voor een grotere vrijheidsbeperking dan onderwijs? Onderwijs stop je immers vol met ideeën die het onmogelijk maken anders te denken. De westerse filosofie en daarmee (ook) het denken in de westerse wetenschap gaat uit van een duaal mensbeeld (lichaam en geest). We zijn hierdoor echter niet in staat om een beeld van de mens te vormen in een volstrekte eenheid. Deze duale manier van denken is o.a. sterk terug te vinden in de medische wereld, waardoor een ziekte als iets louter lichamelijks gezien kan worden, maar waardoor er ook zoiets bestaat als psychosomatische klachten. Als een mens een volstrekte eenheid is, dan zijn deze ziektebeelden op/van de mens onmogelijk.

Met het leren ontstaan dus nieuwe mogelijkheden (vrijheid) maar worden ook mogelijkheden afgesloten. Hetzelfde geldt natuurlijk voor kennis en verantwoordelijkheid.

Het concept van positieve en negatieve vrijheid geeft echter wel een heel mooi spanningsveld weer, zeker wanneer je dit sec. bekijkt als een beperking van buiten (negatieve vrijheid) en waar je als individu je aan probeert te onttrekken aan de ene kant en positieve vrijheid als de mogelijkheid om te doen en laten wat je wil en daarmee dus de vrijheid van en ander beperkt.

Je zou dit echter ook anders kunnen belichten. Als mens wil je deel zijn van een groep, dat is nodig om als individu erkent te worden. Hiertoe hou je je aan de regels en de mores van die groep. Dat beperkt je vrijheid (Dit zou je kunnen zien als negatieve vrijheid). Om je te onderscheiden van de groep breek je ook enigszins met die regels en de mores om zo erkenning te kunnen krijgen als individu. Zo onderscheid je je van de ander. (Dit zou je kunnen zien als positieve vrijheid). Wanneer je zo naar mens en samenleving (gemeenschap) kijkt dan heeft een mens - om te kunnen bestaan (erkent te worden als mens) beide vormen van vrijheid nodig. Het spanningsveld tussen deze twee kan echter voor ieder individu anders liggen. En de manier waarop iemand zijn positieve vrijheid gebruikt ook.

Stelling: Ieder individu kan zich zoveel positieve vrijheid veroorloven als de negatieve vrijheid dat toelaat.

Dit roept gedachten op aan anarchie en tirannie. Zo een teveel aan positie vrijheid anarchie in de hand werken en een teveel aan negatieve vrijheid een tirannieke samenleving in de hand werken? Het lijkt er dus op, dat er een balans nodig is tussen deze twee vormen van vrijheid. Misschien bestaat de positieve vrijheid wel uit de mogelijkheid om je onttrekken aan de negatieve vrijheid? Maar dat lijkt ook wel een beetje op ‘ontduiken’, op onrechtvaardig. De negatieve vrijheid moet toch op een of andere manier een goede samenleving mogelijk maken, waarin rechtvaardigheid en humaniteit een plek hebben. Wanneer mensen zich daar via een positieve vrijheid aan kunnen onttrekken ontstaat er dan niet iets raars?

Toch blijft het wel een heel lastig fenomeen, dat positieve en dat negatieve. Is het niet veelleer een illusie? We worden gevormd door de ideeën die we meekrijgen in opvoeding en onderwijs. En die bepalen grotendeels wie we zijn, wat we doen en de keuzes die maken. We worden in onze vrijheid begrenst door aanwezigheid van de ander maar ook door de samenleving waar we deel van uitmaken. En deels zijn de wetten en de regels waar we aan ondergeschikt zijn ietwat willekeurig. Vrijheid lijkt dan eigenlijk meer een illusie of hoogstens een gedachten-kronkel (gedachten experiment). Als er vrijheid is, waar is die dan te vinden? Ligt die in de mens of juist er buiten? Kunnen we het aanwijzen? Zeker wanneer we dit in het licht plaatsten van Boeddhistische concepten waarin er zelfs vanuit gegaan wordt dat het niet de mens is denkt, maar dat er wordt gedacht. Wie is het dan die denkt? En kun je dan nog wel vrij denken? Of lukt dat sowieso niet?

Het boeddhistische concept creëert vrijheid door onthechting. Ze zoekt de vrijheid door een onderscheid te maken tussen die zaken waar je als mens wel invloed op uit kunt oefenen en die zaken waar je als individu geen invloed op kunt uitoefenen. Het is dan zaak om je volledig los te maken van die zaken waar je geen invloed op uit kunt oefenen. Het enige wat overblijft - en daar ligt dan een beetje vrijheid in - kan dus door het individu beïnvloedt worden en dus verandert worden.

Vrijheid is misschien wel veeleer een gevoel, niet iets dat echt bestaat, maar wel iets wat we als mens kunnen ervaren. Vrijheid ervaren we wanneer we keuzes kunnen maken, wanneer we de indruk hebben dat we ons leven kunnen beïnvloeden. Vrijheid kun je dus pas ervaren als je iets wil. Doordat je iets wil - wat je al dan niet kunt realiseren - voel je je vrij, wanneer je succesvol bent en niet-vrij wanneer je niet-succesvol bent. Als het leven zijn gang gaat ervaar je ook geen vrijheid, maar ook de onvrijheid ervaar je niet.

Vrijheid lijkt eigenlijk zelf ook wel een concept van het denken? Kunnen we eigenlijk wel nadenken over mens en wereld zonder een concept van vrijheid? Ziet de wereld en de mens er anders uit, als we geen idee hebben van vrijheid en onvrijheid (gedetermineerdheid)? Vergelijk de constatering van Nishida dat het denken in Japan tot halverwege de negentiende eeuw maar een karakter kende wat zowel lichaam als geest betekende. Het duale denken - zoals wij dat kennen - was hen helemaal vreemd.

Zou je kunnen zeggen dat vrijheid in de geest / ziel zit en de onvrijheid in het lichaam? Er zijn verschillende westers filosofen, waaronder Socrates die dat zo verbeeld. Het lichaam houdt de mens gevangen, de geest maakt de mens vrij. De geest wordt wel beperkt door het lichaam, bijvoorbeeld door de lust (honger, seksualiteit, etc). Het is dus ook niet erg om te sterven, zo concludeert Socrates, omdat hij dan eindelijk van lichaam bevrijdt wordt en dus helemaal vrij is om te denken en de ware kennis te benaderen. In de westerse filosofie is hier veel op voortgeborduurd.

Is vrijheid van denken het zelfde als het hebben van waanideeën? Hoe moet je omgaan met mensen die waanideeën hebben? Zijn we als mens vrij om waanideeën te hebben, of kunnen we deze - ten guste van onze vrijheid - maar beter afleggen? En hoe moet je dan met een ander omgaan die waanideeën heeft? Moet je deze hiervan bevrijden? Vrijheid van denken veronderstelt ook de vrijheid tot het hebben van waanideeën. Maar als deze waanideeën schadelijk zijn voor mens en samenleving? Je komt dan al gauw uit bij de essay over tolerantie van John Locke. Hij gaat er vanuit dat iedere mens de vrijheid heeft om te denken wat hij wil, maar in het handelen wordt een mens beperkt doordat hij zich aan wetten en regels dient te houden. Een mens kan dus nooit worden aangesproken op wat hij denkt, maar alleen maar op zijn daden - dat wat hij doet. Wetten zijn dan gedragsregels met een grote tijdelijk waarde, hoewel ze wel lang stand kunnen houden. Je mag als mens denken wat je wil betreffende verschillende vormen van seksualiteit, maar in onze wet leggen wij vast welke vormen van seksualiteit zijn toegestaan. En op dit moment is het wettelijk toegestaan om een seksuele relatie aan te gaan met mensen van gelijke sekse en/of met mensen van de andere sekse. Overigens zag onze wet hieromtrent er 100 jaar geleden anders uit. Wettelijke is er ook geen grens aan de hoeveel seksuele relaties die we als mens aangaan. We gaan echter niet akkoord met een seksuele relatie met een minderjarige. Het lijkt er zelfs op, dat we het denken hierover al strafbaar vinden. Waarbij ook weer aan te tekenen valt dat we tegenwoordig deze leeftijdgrens anders leggen dan 40 a 50 jaar geleden en de ernst van de misdaad wordt nu ook anders gewaardeerd dan toen. Ook weten we wettelijk nog niet zo goed raad met betaalde seksuele relaties. Het denken van ieder individu hieromtrent is vrij, maar ons handelen wordt gestuurd door de wetten en regels. Discriminatie of aanzetten tot haat zijn dus uitgesloten, omdat we dat wettelijk niet toestaan. Vraag is wel wanneer het uitspreken van je gedachten (vrijheid van meningsuiting) over gaat in aanzetten tot haat.

Nog even een kleine vraag: kun je een mens indoctrineren met de idee dat hij vrij is?
Comments

Het Geweten

Onze bijeenkomst in oktober ging over het geweten, de uitwerking hiervan is terug te vinden in een document: Geweten.
Comments

Virtuele Werkelijkheid

Op 8 september hebben we uitgebreid gesproken over de virtuele werkelijkheid waarbij Jeroen Komen voor de inleiding heeft gezorgd. Als geheugensteuntje aan deze avond heb ik de belangrijkste thema’s even in mindmap gezet, zodat je je eigen gedachten wellicht weer kunt oproepen. Mocht ik iets vergeten zijn, laat me dat dan even weten dan voeg ik dat nog even toe. Door op de afbeelding te klikken opent zich vanzelf een grotere versie die je eenvoudig op je beeldscherm kunt lezen.

Virtuele Werkelijkheid

In maart en april hebben we met Filos al kleine uitstapjes gemaakt naar de virtuele werkelijkheid en deze avond heeft Jeroen Komen dit verder met ons onderzocht.

Jeroen Komen (46 jaar) is oprichter van IT bedrijf Knoworries. Recentelijk heeft hij Knoworries verkocht. Jeroen reist veel waarbij hij zijn reizen met louter een rugzak afwisselt met reizen met zijn eigen vliegtuigje. Maar ook in het laatste geval kan hij niet zo veel meenemen. Hij zal bij Filos een inleiding verzorgen over de virtuele werkelijkheid. Zijn studie Cognitieve Kunstmatige Intelligentie, aangevuld met zijn kennis over het virtuele (de informatie technologie, cloud, sociale media, etc) en zijn praktische ervaringen als ondernemer kan het niet anders dan dat hij ons zal verrassen met een boeiende insteek op de virtuele werkelijkheid en hoe werkelijk dat is.
Comments

Geweten

Deze avond kwam in het teken te staan van ‘het geweten’. De andere vragen/stellingen die bij aanvang geopperd werden zijn:
Bestaat komkommertijd? de aanleiding tot deze vraag werd gegeven door een aantal nietszeggende artikelen in de krant. En gauw vroegen we ons af of er nu zo weinig gebeurt. Maar er gebeurt van alles in de wereld. Alleen de lokale en landelijke politiek ligt stil, maar verder zijn er overstromingen, oorlogen, conflicten, etc. meer dan genoeg gebeurtenissen om interessante artikelen over te schrijven, waarom dan toch die nietszeggende artikelen in de krant?
Welke betekenis heeft kleinkunst voor levenszin en levensvragen? Heeft kleinkunst een betekenis buiten zichzelf, bijvoorbeeld voor mens en samenleving? Deze keer is er in het zuiderpark geen activiteit van het Festival Boulevard. En het is op deze avond kiezen voor festival of filos. Maar hadden we onze vragen ook gewoon aan onszelf kunnen stellen tijdens een leuke/interessante voorstelling op het Festival?
Hoe moeten we samenleven?
Het geweten. Soms kan het geweten er toe leiden dat we dingen niet doen, die we eigenlijk wel zouden willen, of dat we kleine dingen herinneren waarin ons geweten knaagt. Wat is het geweten en kun je ook leven zonder een geweten te hebben? Wat is eerlijk-zijn en wat is liegen?

Al gauw komt het menselijk handelen in oorlogen op de proppen, samen met de vraag of deze mensen geen geweten hebben, of dat er misschien in oorlogstijd het geweten verdwijnt. Hoe kun je het doden - ja zelfs het vernietigen - van anderen, bijvoorbeeld van anders-denkenden en anders-gelovigen rijmen met je geweten. Het blijft het doden van een ander.
De link naar godsdienst doet ons ook afvragen of het geweten een afgeleide / een resultaat is van godsdienst. Zou het geweten ook bestaan als we niet-gelovig waren opgevoed, of zou het geweten er dan inhoudelijk anders uit zien? Zouden we dan andere afwegingen maken? Zouden er dan andere ‘regels’ gelden voor dat wat goed is (en wat je moet doen) en dat wat slecht is (en dat wat je dient te laten)?

Mensen, ja zelfs kinderen, die samenleving maken al snel regels. Kinderen maken spelregels voor hun zelfbedachte spel, ze doen dit zodra ze het gevoel hebben dat iemand ‘vals’ speelt, dan wordt er al gauw gesteld dat dat niet mag. Overigens worden de regels ook wel aangepast om zelf te kunnen ‘winnen’ in het spel. Er is dus een bepaald gevoel van rechtvaardigheid en eerlijkheid, waardoor gezamenlijk het spel gespeeld kan worden. Een gevoel van eerlijkheid en rechtvaardigheid zou al jong aanwezig kunnen zijn en misschien de grond kunnen leggen van dat wat we geweten noemen.

Toch lijkt er wel een verschil tussen regels om samen te leven en geweten. Zou je nog regels nodig hebben, als iedereen een gelijksoortig of gelijkfunctionerend geweten heeft? Als iedereen weet wat je wel en niet kunt maken, wat eerlijk en rechtvaardig is, dan kun je toch zonder regels. Regels gaan er juist vanuit dat mensen alleen kunnen samenleven als we via regels paal en perk stellen aan het menselijk handelen, anders zouden we elkaar maar schade toe brengen. De vraag is nu, hoe worden die regels bepaald, gaat het geweten aan de regels vooraf, of gaan de regels aan het geweten vooraf? En wie bepaald dan wanneer iets rechtvaardig is. Of wie wel of niet gedood mag worden? In sommige landen is de doodstraf geoorloofd en dan mag je dus uit naam van de wet doden (ten minste hij die het doodvonnis moet voltrekken).

Heeft een mens zoiets als een morele intuïtie? Als dat zo is dan lijkt het bijna onmogelijk - of toch zeker al moeilijk voor te stellen - dat een mens gewetenloos kan zijn, of geen geweten kan hebben. Toch blijft het lastig om een antwoord te vinden op de vraag ‘hoe kan het toch dat iemand een ander ombrengt om dat wat hij geloofd of zeg?’ Moet je daartoe gewetenloos zijn of hoe wordt dat de afweging gemaakt dat het doden - wat wij toch als een ultiem kwaad zien - toch wordt goed-gepraat. Welk kwaad is groter dat met het doden wordt afgewend?

—————————
Overigens kunnen ook wij hier in Nederland bijzonder afwegingen in maken, afwegingen die in andere landen uit den boze zijn (ook binnen Nederland zijn er felle tegenstanders). Te denken valt aan abortus en euthanasie. Hierin kunnen we afweging maken waardoor het doden geoorloofd, ja zelfs wenselijk is.
—————————

Is het geweten een afgeleide van opvoeding? Een gedachte die altijd een wat wonderlijk spanningsveld oplevert. Als een goed functionerend geweten een resultante is van opvoeding en onderwijs, dan kun je als opvoeder nogal wat fout doen, maar dan loop je ook het risico om via opvoeding een betere mens te ‘creëren door het geweten te vormen naar je wensen. En wie is de schuldige als een mens kwaad doet? Hijzelf of zijn opvoeding en zijn opvoeder? Het is overigens wel te verwachten dat in de filosofie van opvoeding en onderwijs wel iets terug te vinden is over geweten en moraal, over goed en kwaad. Wanneer je geweten ziet als een resultante van kennis (ge-weten) dan heeft dat andere consequenties voor opvoeding en onderwijs dan wanneer geweten wordt gezien als morele vorming gegrondvest in deugden.

Is geweten afhankelijk van IQ? Kun je te dom of juist te slim zijn voor een goed werkend geweten? Geweten lijkt dan op geheugen. Het lijkt in ieder geval wel noodzakelijk dat je je in de ander kunt verplaatsen, en daar lijkt wel een zekere mate van intelligentie of beter: inlevingsvermogen voor nodig, maar dat lijkt weer niet samen te hangen met IQ. Het is in ieder geval niet makkelijk om dit te doorgronden.

Het geweten wordt wel eens gezien als een gesprek met je zelf, een goed gesprek met jezelf. Al gauw komt dan de vraag boven hoe het is om als gewetenloze met jezelf te leven. Hou je dan geen gesprekken met jezelf? Heel wat persoonlijke voorbeelden leren ons dat we allemaal wel een persoonlijke gebeurtenis in onze herinnering hebben leven waarin het geweten ons tot de orde heeft geroepen, van diefstal tot geen snoepjes voor een specifieke persoon. Het is toch iedere keer lastig als we in het gesprek met onszelf daar even aan herinnerd worden. Misschien heb je als mens wel heel veel afleiding nodig om maar niet het gesprek met jezelf aan te gaan, om zo de confrontatie niet aan te hoeven gaan.
Comments

Werkelijk leven is ontmoeten

Deze eerste filos in het park van 2014 werd opgeluisterd door Eric Alink van het Brabants Dagblad (http://www.bd.nl/regio/den-bosch-en-omgeving/s-hertogenbosch/zomerserie-het-park-denkcafé-in-zuiderpark-den-bosch-1.4462613). De stelling die we deze avond als onderwerp gekozen hebben is ‘Al het werkelijk leven is ontmoeten’. Dit onderwerp werd gekozen uit de volgende ingebrachte stellingen en vragen:
Het nut/noodzaak van herinneringen - wat betekenen herinneringen? Welke herinnering zou je kiezen als je één herinnering mee mag nemen in je graf?
Is het leven echt een ernstige ziekte die leidt tot de dood? (naar aanleiding van Joep Dohmen’s Levenskunst)
Wat is de betekenis van film en literatuur?
Hermeneutische Filosofie (Paul van Tongeren)
De verschillende gezichten van de dood; door de ogen van de sterfende en door de ogen van de nabestaanden.
Wat wordt er bedoeld met ‘intuïtie’ zoals Bergson dit gebruikt?

Al het werkelijk leven is ontmoeten.
Als eerste komt de vraag op wat ontmoeten eigenlijk is, ontmoeten als menselijke activiteit.
Het is als mens mogelijk om een andere mens te ontmoeten, maar kun je als mens ook dieren of zelfs bomen, planten of levenloze dingen kunt ontmoeten? Kun je ook iets denkbeeldige ontmoeten, zoals karakters in een boek?
Ook zien we een verschil tussen de ander waarnemen en de ander ontmoeten, maar waar de waarneming over gaat in de ontmoeting is niet zo makkelijk aan te wijzen. Bij ontmoeten komen woorden zoals wederkerig(heid), uitwisseling en interactie boven drijven. Bij waarnemen lijken uitwisseling en interactie zee niet zo aanwezig, maar wat als je elkaar waarneemt, dan is het toch op z’n minst wederkerig.
Ontmoeten moet niet alleen onderscheiden worden waarnemen, maar is ook te onderscheiden van ‘geraakt worden’. Hoewel je als mens natuurlijk wel geraakt kunt worden door een specifieke ontmoeting. Er zijn heel wat menselijke ervaringen die samen kunnen gaan met ‘ontmoeten’ maar die ook zonder een ontmoeting kunnen plaatsvinden, en dat geldt zeker voor geraakt worden. Moet ontmoeten ook onderscheiden worden van tegenkomen? Kunnen we iets met de Duitse equivalent ‘zu begegnen’ of het het Franse ‘Rencontrer’? Wat zegt de Entymologie ons?

Kunnen we iets met het gedachtengoed van Martin Buber?
Martin Buber maakt een onderscheid tussen ik-jij en ik-het. Hij noemt dat grondwoorden. Beide zijn vormen van menselijke omgang met de ander / het andere. De grondwoorden of misschien wel grondhouding verandert niet alleen de ander van jij naar het en weer terug, maar ook het ik. Ik-jij is grenzeloos, ik-het wordt begrenst door andere ‘hetten’. Wellicht is het verschil nog wel het mooiste te duiden als een ik dat in ik-jij staat voor ik-ben en een ik dat in ik-het staat voor zo-ben-ik. Ik de ik-het relatie wordt geobjectiveerd, nagedacht over doelstellingen en de inhoud en vorm van de relatie. Ik de ik-jij staan beide als het ware naakt voor elkaar, zonder verdere gedachten over, maar wel gedachten met elkaar. En zodra je dan over zo’n relatie gaat nadenken dan wordt de houding direct een ik-het relatie. Hier hangt geen waarde oordeel aan, dus voor Buber zijn ze allebei deel aan het menselijk bestaan, terwijl we wellicht de ik-jij relatie onder de noemer van ontmoeten kunnen plaatsen en de ik-het relatie niet.

Aristoteles beschrijft drie soorten vriendschap; vriendschap om de persoon, vriendschap om het nut (door de vriendschap kunnen persoonlijke doelen gerealiseerd worden) en vriendschap om het genot (zoals lust en plezier). Vaak is het moeilijk om te duiden wanneer de ene vorm in de ander over gaat en zeker op het moment van het samen zijn is het zeker niet zo makkelijk te duiden. In welke van deze drie treedt de ontmoeting op? Of kun je daar niet zo over nadenken?

In ons spreken over ontmoetingen lijken ontmoetingen positieve en goede ervaringen. Wanneer we echter naar ontmoetingen kijken, dan is dat zeker niet altijd het geval. Veel ontmoetingen zijn helemaal niet positief. Naast de mooie ontmoetingen staan zeker zoveel niet-mooie ontmoetingen, de menselijke ervaringen waar we niet met een goed gevoel op terugkijken. Kun je dan zeggen dat je van ontmoetingen wijzer wordt? Dat je er van kunt/moet leren?

Het blijft toch een beetje zoeken naar wat een ontmoeting eigenlijk is. Kan Spinoza ons wellicht helpen? Spinoza spreekt van aandoeningen, de mens wordt geraakt door zijn omgeving en dit raken leidt tot welbevinden of tot een gevoel van ongemak. De mens zal dan zijn best doen om zijn welbevinden te vergroten en zijn ongemak te verkleinen. Een ontmoeting is dan een specifieke aandoening waar een andere mens (menselijke ervaring) mee gemoeid is.

Gaat ontmoeten dan over aanwezig zijn, over ervaren van het moment, in het hier en nu zijn? Gaat het om geraakt worden (zowel positief als negatief) En dat alles moet dan in relatie staan tot andere mensen die dat een gelijksoortige ervaring hebben? Er zijn - niet afdwalen - lijkt dan voorwaarde voor het ontmoeten van een ander. Maar kun je dan zeggen dat je de rest van de tijd niet-werkelijk-bent? of niet-werkelijk-leeft? Het is toch wel lastig om een menselijke bestaansvorm - die veel voorkomt - als niet-echt-leven van de hand te wijzen. Ontmoeten wordt dan een levens-zin een ‘noodzaak’ voor het goede leven. Dit kan wellicht wel persoonlijk, maar kun je hier een algemeen geldend principe van maken? Wie heeft die macht tot definiëren van de juiste levensopdracht? Je kunt net zo makkelijk zeggen dat het leven überhaupt geen zin heeft en dat dit een individuele opgave is om er zin van te maken, maar net zo goed om er voor te ‘kiezen’ dat er geen zin is.

Misschien gaan ontmoetingen wel over culturen heen. De ontmoeting met dat wat bekend is (binnen de eigen sub-cultuur) is niet te vergelijken met de ontmoeting met het onbekende. De ontmoeting met andere culturen, en dan niet alleen in andere landen maar ook in met andere sub-culteren in de stad en buurt waar je woont. De ontmoeting met de vreemdeling (dat wat vreemd is) en zo te leren kennen wat voor de ander van waarde is, waardoor wederzijds begrip ontstaat. Een stad of land bestaat uit heel wat verschillende subculturen. Misschien bestaat het werkelijke leven er wel uit om deze vreemde wereld te leren kennen, waarbij het misschien niet direct om begrijpen draait maar wel om het respecteren van andere en wezensvreemde ideeën. Kan er sprake zijn van een ontmoeting als de leefwereld van de ander zo anders is als de eigen wereld? Dat is een vraag waarvan het antwoord misschien wel onbekend blijft, maar het lijkt ons wel een vorm van werkelijk in het leven staan.
Comments

Nihilisme

De onderwerpen die ter tafel zijn gekomen en waaruit we het onderwerp voor deze avond gekozen hebben, zijn de volgende:
Nihilisme als poort naar de vrijheid
Democratie
Spinoza was zijn tijd ver vooruit - inleiding in zijn denken
Is empathie een (filosofische) deugd
Is er een link tussen filosofie en psychiatrie - bv. is een stoïcijnse levenskunst heilzame bij specifieke psychiatrische aandoeningen?
Filosofische perspectieven op euthanasie bij psychiatrische patiënten.

We hebben gekozen voor “Nihilisme als poort naar de vrijheid”

Nihilisme beschouwen we o.a. in het perspectief van deugdenleer: Komt de deugd van God of van onszelf? Wat wil het zeggen als Nietzsche zegt “god is dood”?

Een korte introductie:
Nihilisme … het begin van de vrijheid???

Als goed niet bestaat, is alles toegestaan, zo vreesde de 19e-eeuwse schrijver Dostojevski.
Het nihilisme betekent niet het einde, maar juist het begin van de echte moraal, aldus Nietzsche.

Hebben we een opperwezen nodig dat garant staat voor onze moraal? Wie zegt ons dan wat goed en wat kwaad is? Vinden we voldoende houvast bij onszelf of vindt iedereen zijn/haar eigen houvast uit? Kunnen we dan nog spreken over gezamenlijke waarden en normen? Of leidt dit tot groter individualisme en verval? (geen waarden meer, geen betekenis, niets=nihil)

Of bestaat er niet alleen pessimistische kant, zoals hierboven is weergegeven, maar ook een optimistische. Als de hogere waarden niet van een opperwezen komen dan moeten we die zelf uitvinden en ligt daar niet een geweldige uitdaging? En in hoeverre kunnen we daarin slagen? Of lukt het de mensheid niet om tot een hogere waarheid te komen en gezamenlijke waarden en normen, die door de hele mensheid zullen worden omarmd? Hoe ziet onze toekomst - in dit verlengde - eruit?

Er komen al meteen een heleboel vragen ter tafel:
Komen de deugden eigenlijk wel van God of zijn ze toch van onszelf (en hebben ze wellicht in het verleden een goddelijke oorsprong toegewezen gekregen)?
Hebben waarden een eeuwige waarde? Bestaat er wel zoiets als een natuurrecht? Zijn waarden (niet) afhankelijk van het moment en dus cultuurafhankelijk?
Is het de religie die mensen in toom houdt? of is het religieuze (slechts) een hulpmiddel?
Kunnen waarden botsen, zelfs als van besloten liggen binnen een religie? Religies botsen ook. Het lijkt er toch wel op dat ook waarden binnen één religie kunnen botsen, hoe kan het anders dat mensen met een geloof dat draait om naastenliefde en waarin geldt ‘gij zult niet doden’ komen tot het doden van de ander uit naam van datzelfde geloof?
Is er een essentieel verschil tussen: god leidt (religie) de mens leidt (humanisme)?

Het grote voordeel van de religie (het aanhangen van een geloof) is dat je als individuele mens niet zelf - inhoudelijk - hoeft na te denken over het goede (en het kwade). Goed en kwaad zijn als het ware verankerd in de inhoud van het geloof. De regels betreffende wat te doen (en wat te laten) liggen vast en worden in de traditie overgeleverd. Het grote nadeel hiervan is dat je er niet zelf over mag nadenken. Andere gedachten en ideeën worden niet geapprecieerd. Hierdoor kunnen eenvoudig schuldgevoelens of boosheid ontstaan bij persoonlijke dilemma’s of conflicterende waarden. Doordat het in het systeem verankerd ligt, is kritiek ook niet mogelijk; het is niet mogelijk om met het systeem in gesprek te gaan.

Stelling: Zonder religieuze waarden is het leven hopeloos.

Het zijn niet zo zeer de waarden - die betrekking hebben op goed en fout (morele vraagstukken) - die bepalen of het leven hopeloos is, maar wel het antwoord op de vraag ‘waartoe zijt gij op aard?’. In heel wat religies en levensovertuigingen ligt een antwoord besloten op de vraag wat de zin van het leven is. Het vinden van levenszin - zin in het leven - is een persoonlijke opgave wanneer het antwoord niet besloten ligt in een (religieuze) traditie. Het feit dat mensen hier zelf antwoord op moeten vinden, maakt het leven zelf nog niet hopeloos, hoewel dit wel zo ervaren zou kunnen worden door mensen, juist op moment dat ze met de vraag naar de zin van het leven geconfronteerd worden.
Toch blijft de vraag bestaan of een antwoord naar de zin van het leven zonder ‘ultiem’ doel eigenlijk wel kan. Kun je levenszin vinden in ‘Darwin’, wetenschap, hedonisme, etc. en verwordt levenszin dan tot iets wat volstrekt willekeurig is, waardoor het elke waarde (waarheid) verliest?

Ligt het antwoord op de vraag ‘wat is de zin van het leven’ de opvoeding en de verwachtingen die we in onze jeugd mee-krijgen.En ben je als mens in staat om boven die verwachtingen en opvoeding uit te stijgen? Alice Miller onderzoekt in haar werk hoe kinderen zichzelf verliezen in de verwachtingen van de ouders en hier als het ware getraumatiseerd uit komen. Is het zoeken naar de eigen levenszin dan niet een illusie?
Kun je door een slechte jeugd afgesneden worden van levenszin? Deze vraag roept een polarisering op: de mens is zelfverantwoordelijk en kan zelfs zijn eigen geschiedenis - bijv. door herinterpretatie - zelf schrijven (de pragmatisten) komt tegenover het uitgangspunt te staan dat de mens getekend wordt door opvoeding, verwachtingen en onderwijs en dat het zo goed als onmogelijk is om zich daaraan te onttrekken (als het blad eenmaal beschreven is, dan kun je het niet meer uitgummen). Ook komt de vraag naar nature en nurture om de hoek kijken. Is de manier van omgaan met de vraag ‘wat is de zin van het leven’ en het geven van levenszin iets wat in de genen zit, kan de ene mens wel levenszin geven en de andere mens niet, of geeft de ene makkelijker zin dan de ander?

zowel nature versus nuture als pragmatisme versus het beschreven blad, plaatsen de vraag omtrent de zin van het leven (en waar komt het antwoord vandaan) in een zoektocht die ‘buiten’ de individuele mens lijkt te liggen. Wanneer je als mens getekend wordt door opvoeding en verwachtingen, wordt dan de leefomgeving van het kind niet erg dominant en krijgt deze niet een hoge mate van verantwoordelijkheid? Maar ook ‘is niet iedere mens dan per definitie slachtoffer van zijn jeugd (ook als deze goed uit valt) en valt niets tot de volwassen mens te herleiden? Welke morele verplichtingen roept dat op? En leidt dat niet tot nieuwe (traumatische) ervaringen?
En als je wel zelf het heft in eigen hand kunt nemen? Kan iedereen dat of moet dat weer geleerd worden? Maar als het geleerd moet worden, dan is het toch weer afhankelijk van dat wat we in opvoeding en onderwijs geleerd worden.
Als het nature is (in tegenstelling tot nurture) dan heeft een individuele mens gewoon pech of geluk (allebei dat gaat niet). Maar dan hoeven we niets te doen en is er ook geen morele verplichting tot zorg, hoogstens bijstand bij de ongelukkigen.

Deze gedachten gelden overigens net zo goed over de omgang met waarden en levenszin vanuit een religie of traditie. Misschien levert dit voor een andere groep mensen ‘problemen’ op, maar de vraagstukken blijven bestaan. Het valt helaas niet te onderzoeken wat oorzaak en gevolg is, er zijn simpelweg te veel variabelen en de polarisatie an zich levert niet veel op. Het is hoogstens interessant om door te vragen ‘als dat waar is, wat betekent dat dan voor onze opvoeding, onderwijs en omgang met elkaar en met onze kinderen (ethiek)?

Een gevleugelde uitspraak is “het leven is wat je er zelf van maakt”. Is deze uitspraak uit wanhoop gedreven of vanuit vreugde? Beide is mogelijk. Maar kun je ook de positie innemen ‘ik maak er niets van en neem het zoals het op mij af komt’? Als je de zin niet krijgt vanuit een traditie, ben je dan als mens verplicht om zelf zingevend bezig te zijn? In ieder geval lijkt hier een waarde uit voort te vloeien nl. dat iedere mens recht heeft op de vrijheid om zelf zin te geven, om zelf waarden toe te kennen aan het leven. Daarmee ligt de waarde voor ‘het respect voor de ander als zingevend en waardegevend wezen’ ingebakken. Toch blijkt dat in de praktijk niet zo te zijn. Heel wat mensen leggen hun eigen waarden en waarden aan de ander op, al of niet uit naam van een religie. We nemen elkaar maar wat graag de maat, al of niet met geweld ondersteund met behulp van bijvoorbeeld een wapen of sociale uitsluiting. De zin, levenszin en waarden van de een matchen niet altijd met die van een ander?

Dit roept de vraag op naar universele waarden? is zoiets mogelijk? Kant heeft daar ook over nagedacht en politiek kennen we de universele rechten van de mens, waarin natuurlijk ook waarden besloten liggen. Maar toch is het wel verwonderlijk, om vanuit een nihilisme op het gebied van waarde en levenszin en dit zelfs als vrijheid te duiden te komen tot een vraag naar universele waarden, met het oog op vrijheid en veiligheid.

Welke mens is heeft de grootste vrijheid? Hij die waarden en levenszin krijgt of hij die ze zelf moet vinden? Het kind dat weet hoe laat het thuis moet zijn (als de lantaarns aangaan) speelt in meer vrijheid dan het kind dat zich steeds afvraagt (en dat gaat controleren) ‘moet ik al naar huis?’. Geeft het hebben van een antwoord op de vraag ‘wat is d zin van het leven / mijn leven?’ meer levensvrijheid dan het regelmatig geconfronteerd worden met de vraag ‘wat is de zin van mijn leven, waar doe ik het allemaal voor?’.
Een belangrijk aspect hierin is het fenomeen ‘angst’. De ene mens ervaart de angst bij de vraag ‘wat is de zin va het leven’, de ander ervaart de angst bij het bevragen van de voorgeschreven ‘regels’. Angst lijkt dan de grond van de ervaren vrijheid; vrijheid als bevrijdt zijn van angst. Is autonomie dan te omschrijven als in vrijheid keuzes maken of als zonder angst keuzes maken? Het is dus moeilijk om te stellen of nihilisme vrijheid oplevert. Het kan net zo goed onvrijheid en angst opleveren.

Maar toch een zekere voorspelbaarheid geeft iedereen een veilig gevoel. Het spelletje in de etnomethodolgie leert dat we het maar wat fijn vinden als iedereen zich aan bepaalde - algemene regels houdt -. Ga maar eens a-typisch reageren op je omgeving, als snel voelt iedereen zich niet meer op zijn gemak. Het feit dat we al een onderscheid kunnen maken tussen typisch reageren en a-typisch reageren zegt al genoeg. De sociale context waarin je van alles deelt lijkt een (menselijke) noodzakelijkheid. Wat blijft er over als deze verdwijnt? Kun je dan als mens nog wel bestaan, leven en zin geven aan het leven? We kennen nog wel het fenomeen kluizenaar, maar dan laten we de hele menselijke context verdwijnen, maar deze wordt niet geëlimineerd, hij blijft op de achtergrond aanwezig en functioneert ook als zodanig. Volgen Hannah Arendt kun je als mens niet bestaan zonder andere mensen, omdat je in je menszijn - door te handelen - bevestigd wordt door de openbaring van je handeling tussen anderen. Bieri lijkt wat meer deze specifieke context te ‘benoemen’ wanneer hij het erover heeft dat in een vacuüm niets te kiezen valt. Maar vrijheid als keuzevrijheid en keuzemogelijkheden roept vragen op omtrent de willekeurigheid, als alles even willekeurig is, dan is het leven dat ook.

Comments

De film Lucia de B.

Hier volgt het verslag van onze gedachtewisseling over de film Lucia de B.

Pieter heeft zijn gedachten in een artikel verwoord, hier kun je dat lezen: Lekenrechtspraak. Ook in de Groene Amsterdammer van 14 mei is een artikel hierover verschenen: Jury rechtspraak
Comments

Over waarheid

Deze keer hebben we het andermaal over waarheid gehad, nu aan de hand van een reis door de tijd. De uitwerking is nogal uitgebreid en is terug te vinden in het document Over waarheid. Aan de hand van een aantal bekende en minder bekende filosofen hebben we een kleine reis door de tijd gevolgd. Waarbij het niet binnen de doelstelling lag om hierin volledig te zijn, maar wel om verschillende perspectieven te geven op waarheid, om zo iets te denken te geven. Waarheid is al lang geen vaststaand iets meer of een onbetwiste ‘werkelijkheid’. Het betreft danook een kleine bloemlezing van een klein aspect van de filosofische ideeën. Het past in dit overzicht niet om het perspectief op waarheid binnen de volledige idee van de filosoof te plaatsen en dus zal dat wat hier staat altijd onvolledig zijn wellicht om nuancering vragen.
Comments

waarheid en relativering

Deze week viel onze keuze op “De waarheid en het relativeren van waarheid”. Over het bestaan en het belang van waarheid en werkelijkheid.
Het onderwerp is mede ingegeven door de film “The Matrix” en het boek “Het belang van de waarheid”.

“Als ik dood ben, dan bestaan jullie ook niet meer”. Doorgaans zeggen we dit anders “als ik dood ben, besta ik niet meer”, maar is die eerste niet net zo goed waar? In hoeverre besta je (nog) als ik (of iemand anders) niet niet (meer) kan waarnemen, bedenken of herinneren? Waar meet je de waarheid aan af? Is waarheid hetzelfde als werkelijkheid (waarheid=werkelijkheid)? Bestaat waarheid eigenlijk wel? Is waarheid deel van de werkelijkheid? Moet er waarheid zijn?

Filosofen en denkers houden zich al eeuwen bezig met waarheid en werkelijkheid. Nietzsche stelde de vraag “maar waarom toch die waarheid?” Waarom zijn we als mens toch continue bezig met waarheid, waarheid zoeken en waarheid spreken. Deze vraag wordt vooraf gegaan door de volgende constatering “het is niet onwaarschijnlijk dat ik mij ik mij vergis”.

Is het wijs om aan waarheid verschillende namen te geven? Wanneer we godsdiensten beschouwen, die alle claimen de waarheid te bezitten, dan is het wellicht heel verstandig om de waarheid verschillende namen te geven. Dan zijn er verschillende namen (Goden) voor dezelfde waarheid.

Is waarheid iets wat mensen afspreken?
Wetenschappelijke waarheid gaat over methoden, de mogelijkheid het onderzoek over te doen wat ten alle tijden leidt tot dezelfde conclusie. Wetenschap vraagt ook om het falsificatie-principe (Popper). Onderzoeksstellingen moeten zodanig geformuleerd zijn, dan ze falsifieerbaar zijn. Dat het ‘relatief eenvoudig’ moet zijn om de stelling te weerleggen. Een stelling ‘alle zwanen zijn wit’ kan eenvoudig gefalsificeerd worden door een niet-witte zwaan te tonen. De stelling bijna alle zwanen zijn wit is niet te falsificeren, omdat je hiertoe alle zwanen zult moeten verzamelen. Bovendien is de zinssnede ‘bijna alle’ niet te operationaliseren. Om hoeveel procent gaat het dan? En ook de stelling ‘niet alle zwanen zijn wit” valt niet te falsificeren.

Waarom willen we weten wat waar / de waarheid is?
De mens wil graag weten hoe de wereld in de elkaar zit. Een gevoel van controle, niet overgeleverd zijn aan het toevallige, voorspelbaarheid van de leefwereld.

Geen enkele samenleving kan leven zonder paradigma’s. Zonder ideeën die door iedereen voor waar gehouden worden. Zo lijkt het erop dat waarheid een afspraak is of een consensus. Het is eerder een stilzwijgende / onwetende overeenstemming; het is een onbewust proces. Mensen groeien op met specifieke waarheden. De inhoud van die ‘waarheden’ kan door de tijd veranderen. Soms kost dat moeite, soms wordt de brenger van de boodschap verketterd en/of omgebracht. Veranderen van waarheid gaat niet altijd zonder slag of stoot. Waarheden worden zo een ordeningsprincipe tot het niet meer werkt.

Wat is waar?
Gaat dat over een uitspraak, die in overeenstemming is met de werkelijkheid?
Gaat dat louter over de werkelijkheid?
Gaat dat over een (persoonlijke / individuele ) beleving van die werkelijkheid?
Gaat het over overeenstemming tussen mensen?

Wanneer we waarheid beschouwen in relatie tot een schip en hoe deze beladen moet worden en met hoeveel deze beladen kan worden, dan wordt waarheid een overeenstemming tussen woorden en feiten. En het is betrouwbaar zolang het schip iet zinkt (en de laadbaarheid niet wordt overschreden). De kans dat het schip overladen wordt is niet zo groot, het valt dus moeilijk te toetsen of de waarden inderdaad de maximale belading aangeven.

In de tijd zijn er nogal wat verschillende perspectieven op waarheid geweest.
Waarheid als beschrijving (en evt. onderverdeling) van dat wat is.
Een redenering kan logisch waar/juist zijn. Dit is dan volgens de regels van de logica, maar dat zegt niets over de relatie tussen dat wat beredeneert wordt en dat wat in de werkelijkheid aanwezig is.
Alle kippen begrijpen logica
Sommige katten zijn kippen
ware conclusie: sommige katten begrijpen logica.

Bacon wilde de wetenschappelijke waarheid van alles onderzoeken, waarin waarheid absoluut en instrumentalistisch; zoals bijvoorbeeld de ideale groeiomstandigheden voor graan. Alles diende onderzocht te worden, zoals het is, en zoals het ten dienste van de mens ‘gemaakt’ kan worden. Hiertoe behoorde ook de dingen die niet werken of juist slecht voor de mens(heid) zijn. De wijzen moesten uitmaken wat wel en niet openbaar gemaakt kon/mocht worden.

Locke wilde vooral zijn schip veilig stellen, hij vond het niet nodig om te weten hoe diep de zee was. Bij Locke komt dan de vraag op welke kennis is relevant. De huidige discussies of wat al dan niet gezond is / goed is voor de samenleving / bijdraagt aan een gezond leefmilieu tonen hoe moeilijk het is om een onderscheid te maken tussen relevante kennis en irrelevante kennis. Welke informatie moet je meenemen in je afweging/onderzoek en welke niet.

Het blijkt in afwegingen, het wegen van argumenten door mensen dat ze eerdere ideeën meewegen. Het is zelden een logische redenatie met een objectieve afweging. Als advocaat kun je, net als de aanklager, de rechter primen; hem voorzien van een denklaagje waardoor je voorstel/pleidooi succesvoller landt en het vonnis ‘beter’ is voor de persoon die je behartigd. Het blijkt relatief eenvoudig om het denken van de mensen voor te bewerken waardoor ze makkelijker voor het een kiezen dan voor het ander.


Comments

We plaatsen cookies, zo min mogelijk en geanonimiseerd.

Aristeia maakt dit mogelijk