Filos Verslag

Een ode aan de onzekerheid

Een ode aan de onzekerheid door Paul Dijkman



Samenvatting / uitwerking door Jacomijn Hendrickx. Het voorbeeld over ziek-zijn is van haar hand en is niet tijdens deze avond aan bod gekomen.

Paul Dijkman brengt een ode aan de onzekerheid. Hij stelt dat ons levens gekenmerkt wordt door onzekerheid. Niet kennis maar niet-kennis is ons uitgangspunt. Er is altijd meer onzeker dan zeker. De wereld is niet kenbaar, ons bestaan niet te doorgronden en we leven in een continu veranderende omgeving. We hebben geen idee wat leven is en hoe ons leven straks eruit zal zien. We kunnen wellicht wel iets hopen, maar zeker weten doen we het niet. Deze onzekerheid is kenmerkend voor ons leven en dat weten we, we voelen het aan. De situatie is onoplosbaar. Dus hebben we allerlei manieren gevonden om met deze onzekerheid om te gaan. Het zijn de strategieën waarmee we ons staande houden en deze strategieën bouwen de maatschappij zoals we die kennen.

Vier houdingen


Volgens Paul Dijkman zijn hierin vier methoden te onderscheiden. Hierin zijn 1 en 2 elkaars tegenovergestelde en 3 en 4 ook:
  1. we treden de onzekerheid met daadkracht en enthousiasme tegemoet: De strijdhouding.
  2. we laten de wereld als een grote brok onzekerheid over ons heen komen en staan open voor toevalligheden: De lotshouding
  3. door een eigen persoonlijke wereld te creëren, met eigen regeltjes en eigen grenzen, sluiten we de onzekerheid als het ware buiten, houden we het buiten de deur: De autonomie-houding
  4. door een grote alles omvattende theorie te bouwen - een soort universele eenheid te creëren - wordt het onzekere in een totale theorie uitgelegd, waardoor het niet meer onzeker is en dus verdwijnt: De godshouding.

Onzekerheid_als scheppend_principe_antagonisten_en_compagnons

Verandering van mens en wereld


Ieder mens heeft alle houdingen in zich, waarbij er wel individuele voorkeuren zijn. Dus de ene mens neigt wat meer naar het strijden, terwijl een andere mens wellicht liever de godshouding aanhangt. De persoonlijke houding die we aannemen leidt ook weer tot specifieke veranderingen in de wereld. Je kunt je voorstellen dat een strijdlustige houding tot een andere wereld leidt dan een lotshouding. Een eigen voorbeeld: Wanneer je ziek wordt (of anderen ziet ziek worden), dan kun je dit ondergaan, toekijken hoe je er op reageert en zien of het over gaat, chronisch wordt of zelfs de de dood tot gevolg heeft. Je kunt ook tegen de ziekte ten strijde trekken door naar de dokter te gaan, fondsen te ondersteunen die de ziekte onderzoeken en naar geneeswijzen zoeken, je kunt ook zelf medicijnen gaan studeren om zo bij te dragen aan het bestrijden van de ziekte, etc. Sommige mensen blijven strijden, andere geven zich makkelijk en snel over, begrijpen dat pech bij het leven hoort, net als toevallig geluk. Je kunt ziekte ook bejegenen via de autonomie-houding. Dit gaat dan eigenlijk vooral om het voorkomen van de ziekte door het gezonde leven en de risico’s uit te sluiten, weten wat je eet, en als iedereen ziek wordt op het werk, dan werk je gewoon wat meer thuis, etc. Je kunt ook denken aan vaccineren. Het doel is om op de ziekte buiten de deur houden; ‘mij zal het niet gebeuren’. De autonomie-houding heeft vooral betrekking op het zelf en bekommert zich nauwelijks om de ander. Wanneer je de ziekte beschouwt vanuit een lotshouding, dan bezie je het ziek-worden als een deel van een groter geheel. Ziekte en gezondheid zijn twee onderdelen van het menselijk bestaan, sterker nog: heel de wereld kenmerkt zich door ziekte en gezondheid. Ziekte leidt tot een sterkere soort of tot de dood, en maakt zo het leven mogelijk. Maar wij kennen ook het niet-vaccineren van gereformeerden, het is godswil als we ziek worden en de reden van deze wil kunnen we niet doorgronden.

Deze verschillende houdingen leiden tot hun eigen veranderingen in de wereld. De strijdhouding leidt tot gezondheidskunde, medische wetenschappen, een gedachte dat iedereen recht heeft op gezondheid. De lotshouding leidt er toe dat mensen vrede hebben met ziekte en dood, dat hoort er nu eenmaal bij. De Lotshouding leidt tot berusting, overigens proberen mensen dan wel vaak via gebed, rituelen, goed gedrag of andere bezweringen het lot te keren. De autonomie-houding leidt tot een hype van gezondheidsgoeroe, gezonde levenshoudingen, onderzoek naar oorzaak een gevolg inzake ziek-worden, etc. In excessen leidt het er toe dat mensen verontwaardigd zijn en aan zichzelf (en de wereld) gaan twijfelen wanneer ze wel ziek worden. Het denken kenmerkt zich door de gedachte dat elke ziekte een oorzaak heeft die gekend kan worden en die bij voorbaat bestreden kan worden.

Omdat iedere mens zijn eigen voorkeur heeft in een specifieke situatie ontstaan interactie, samenwerking, tegenwerking, concurrentie, conflicten etc.

Ruimte als factor van onzekerheid


Aan de hand van het model van Paul Dijkman kunnen we naar menselijke gedragingen kijken, naar gebeurtenissen in de wereld en zo een nieuw perspectief op die gebeurtenis krijgen. En uiteraard kunnen we met dat perspectief in de hand gaan strijden, het over ons heel laten komen, ons terugtrekken met gedachten ‘ik begrijp dat dat zo gebeurt’ of dit in een allesomvattende theorie plaatsen, bijv. al het (menselijk) gedrag beschouwen als een strijd-, lot- , autonomie- of godshouding en dan bedenken dat de wereld nu eenmaal zo functioneert en ze alleen zo blijft gaan.

Paul Dijkman onderscheidt een aantal menselijke fenomenen die we niet begrijpen maar waar we wel elk moment mee geconfronteerd worden en er dus iets mee moeten. Waarbij we deze fenomenen soms dan eens als verrijkend en dan eens als belemmerend ervaren: Ruimte, tijd, identiteit, macht, zintuiglijkheid, en leven & dood. Deze concepten/fenomenen kunnen allen tegemoet getreden / ondergaan worden vanuit de verschillende houdingen.

Hoe gaan we om met het fenomeen ruimte? Vanuit de autonomie-houding zullen we een eigen territorium afbakenen: dit is van mij en dat is van de anderen, hierdoor ontstaan grenzen. In het afbakenen van de persoonlijke grenzen verandert er niets aan het IK, deze blijft onveranderd. Rousseau beschreef dit plaatsen van een grens als een van de grootste menselijke fouten in de geschiedenis: iemand heeft een hekje om een stuk grond geplaatst en trof een sukkelaar tegen wie hij zij ‘dit is van mij’ en die sukkelaar geloofde hem. Hij ging er vanuit dat de wereld van iedereen was en dat deze niet kon worden opgedeeld. Overigens erkende hij wel, dat iemand die de grond bewerkt aanspraak kan maken op de opbrengst van die grond (dat wat hij via werk gerealiseerd heeft). Volgens de vergeestelijkte godshouding is er geen verschil tussen de plekken op aarde, net zomin er verschil is tussen lichamen. Je zou kunnen zeggen dat de IK bij de godshouding ‘bovenaards’ verdwijnt in het grotere geheel. Ook voor nomaden en zwervende kuddes met hun hoeders is de wereld van iedereen. Zij verplaatsten zich zonder grenzen over die wereld, maar erkennen wel het verschil tussen de plekken. Ze zijn ‘geaard’. Dit is de lotshouding, waarbij het IK sterk verweven is met de omgeving. Het IK is zwak, want afhankelijk, de omgeving is sterk. Een grenslijn roept de strijdhouding op tot het overschrijden van de grens, dus het verleggen van die grens en dit uiteraard in het voordeel van de strijdlustige. De strijdhouding leidt tot een vergroting van het IK. Hierop kun je dan weer reageren vanuit de strijdhouding of vanuit de lotshouding. Met de lotshouding laat het IK zich gemakkelijk verdringen, door in dit voorbeeld plaatst te maken voor de ander, te vertrekken en te zoeken naar een andere plek of zich aan de ander te onderwerpen.

Houdingen als activiteit


Paul Dijkman koppelt aan iedere houding ook een werkwoord: De autonomie-houding kenmerkt zich in het werkwoord beveiligen, wat zich openbaart in de activiteiten waarin het zelf wordt afgeschermd van de onzekerheden in de buitenwereld. Hier tegenover staat het werkwoord verenigen van de godshouding. Alles wat er gebeurt moet met elkaar verenigd worden in een groter geheel. Hoe groter hoe beter. De strijdhouding komt tot uitdrukking via het werkwoord grijpen. Alles moet niet van mij is moet actief eigen worden door het te grijpen, desnoods onder de neus van een ander vandaan. De lotshouding komt tot uitdrukking in het werkwoord lokken. Door actief het lot over je af te roepen, naar je toe te lokken verklein je jezelf en kun je de wereld letterlijk ondergaan en ook gevoelsmatig beter doorgronden. Paul associeerde de lotshouding ook met dolen. Door te dolen kun je het onzekere lokken, naar je toe te laten komen. Uiteraard kun je het niet actief opzoeken, dus moet je dolen, bijvoorbeeld tijdens een vakantie of door bossen, gaan zonder richting en zo zien waar het lot je heen brengt. Met dolen proberen we de verwarring, die eigen is aan het in-leven-zijn, intenser te ervaren. We proberen het leven te doorgronden. Dolen is een vorm van onderzoek.
De verschillende houdingen hebben ook consequenties voor de manier van denken. Zo het denken in oorzaak en gevolg direct verbonden met de autonomie-houding. De autonomie-houding zoekt naar de mogelijkheid om niet geraakt te worden door dat wat onzeker is, door zijn eigen zekere wereld te creëren. Hij gaat op zoek naar de oorzaken van dat wat de onzekere gebeurtenissen leidt, vanuit de gedachte ‘als ik de oorzaak weg haal, dan gebeurt het onzekere ook niet’ of dan hoef ik het niet meer als een onzekere gebeurtenis te ervaren. Ooit was bliksem een onzekere en angstige gebeurtenis. Door de oorzaak ervan te kennen verdween de onzekerheid. Door de werking ervan te kennen, inslaan op hoge objecten en de mogelijkheid om het te geleiden verliest het zijn destructieve kracht omdat je eenvoudig een bliksemafleider kunt plaatsen. Tevens leidt de autonomie-houding ertoe dat bij het toeslaan van het onzekere, gezocht wordt naar de veroorzaker. Alles heeft een oorzaak, ook het onverwachte. Hierdoor krijgt iedere gebeurtenis ook een dader / veroorzaker.

Lentebos
Lentebos - Springforest, Olieverf op doek 80x150cm, 2014


Een ode aan de onzekerheid


Waarom is dit nu een ode aan de onzekerheid. Eigenlijk om verschillende redenen. Het is al direct zichtbaar hoe de strijdhouding leidt tot onderzoek en wetenschap. De strijdhouding helpt ons (natuurlijke) grenzen en barrières doorbreken waardoor we op ontdekkingsreis gaan, het luchtruim verkiezen en we groter willen zijn dan we zijn. De verworvenheden van de strijdhouding worden veilig gesteld en geconsolideerd door de autonomiehouding. En hoewel het nooit de onzekerheid kan uitbannen, hebben we wel een leven mogelijk gemaakt dat heel wat comfortabeler lijkt/schijnt dan ons zwoegen in de oudheid. De strijd- en autonomiehouding hebben geleid tot vooruitgang. Maar ook de lotshouding doet ons dingen ontdekken die we anders nooit gezien hadden. De lotshouding maakt ons ontvankelijk voor het toeval, voor de kansen en mogelijkheden die het onzekere in zich draagt, en leidt ook tot het genieten van schoonheid. De godshouding leert ons relativeren en plaats ons in een groter geheel waardoor we ons plaatsen tussen anderen en deel zijn en worden van een harmonieus geheel.

De confrontatie met de onzekerheid leert ons onze grenzen kennen en hier op verschillende manieren iets mee doen, zodat er nieuwe mogelijkheden ontstaan. Onzekerheid leert ons schoonheid zien en laat ons toevalligheden aanvaarden. Pech wordt geïncasseerd en geluk herkend en gebruikt. De onzekerheid is een ode waard omdat we ons bestaan eraan te danken hebben. Volgens Paul Dijkman is onzekerheid een scheppend principe. Ons leven is een onoplosbare puzzel, en juist daardoor geven we het vorm.

Wil je meer weten over Paul Dijkman?
Atelier Dijkman
Dijkman Architectuur

blog comments powered by Disqus

We plaatsen cookies, zo min mogelijk en geanonimiseerd.

Aristeia maakt dit mogelijk