Filos Colums

John Locke

vrijheid van (niet)godsdienst

Het artikel van Pieter van der Kruijs - Brabants Dagblad 8 november 2014
of anders als document: geef ons het recht op vrijheid van niet-religie

In grote lijnen zijn we het met elkaar eens. Toch is er in het artikel van Pieter iets wat mij tot verwondering aan zet. Ik vraag me namelijk of, of Pieter de vrijheid van denken wil inperken. Via het mijn reactie wil ik verder oproepen tot zorgvuldig om het denken en de emotie los te zien van een activiteit. Pieter suggereert o.a. dat er sprake is van illegale wijze van slachten en dat er wordt aangezet tot haat. Het lijkt mij zaak om dit zorgvuldig als feit te onderzoeken en dat als uitgangspunt te nemen. het is maar de vraag of de kerk al eeuwen aanzet tot haat, omdat on onze samenleving homosexueliteit en echtsscheiding minder dan 30 jaar een algemeen aanvaard fenomeen zijn. En de vraag is natuurlijk hoe lang, wat en hoeveel moet er gezegd/geroepen worden alvorens er sprake is van aanzetten tot haat.

Gelukkig bestaat er zoiets als barmhartigheid.

Het stuk van Pieter van der Kruijs roept bij mij het denken van Locke weer fris op in mijn gedachten. Pieter pleit voor de vrijheid van niet-religie. John Locke was de eerste filosoof die pleitte voor vrijheid van godsdienst. Hij leefde in de zeventiende eeuw en toen was er geen vrijheid van godsdienst. De staat bepaalde wat iemand moest geloven en de institutie van het geloof bepaalde welke handelingspraktijken daarbij hoorde. Met het oog op deze handelingspraktijken werden mensen vervolgd wanneer ze handelingen in een religieuze context uitvoerden en deze religie niet de staatsgodsdienst was. En wat was nu het geval, handelingen die volgens de wet gewoon waren toegestaan werden verboden wanneer ze in een niet erkende religieuze context werden uitgevoerd. Zo was het voor groepen mensen verboden om het brood te breken, mensen met water te besprenkelen, met olie te besmeren, etcetera. Allemaal zaken die volgens de wet zijn toegestaan en in een specifieke context werden verboden.

Locke pleitte dus niet zozeer voor vrijheid van godsdienst maar voor vrijheid van denken. Wanneer het wettelijk is toegestaan om brood in stukken te breken, dan mag een mens daar alles bij denken wat hij wil, zelfs als hij daar bijvoorbeeld de meest verschrikkelijke gedachten omtrent moord of verkrachting bij heeft. De activiteit is toegestaan en het denken is vrij. Inzake het slachten van dieren is het dus de vraag of het wettelijk is toegestaan om een dier te doden en te slachten door het dier in een erkende slachterij de hals door te snijden. We kunnen deze praktijk - en daarmee elke slachting - dus alleen maar langs deze wettelijke maatstaf leggen. Voor Locke is de vrijheid van godsdienst dus geen vrijbrief om iets wat wettelijk verboden is toch te mogen uitvoeren. Daarentegen kan sec het denken van de mens nooit een aanleiding zijn voor strafvervolging of verbod als de activiteit die hij verricht wettelijk is toegestaan.

Het gekke wil nu, dat in de zwarte pieten discussie de rechter een uitspraak doet op basis van het denken van een mens en niet op basis van een praktijk. De praktijk heden ten dage van het Sinterklaasfeest behelst geen meester-slaaf verhouding; allen krijgen evenveel betaald of juist niets omdat ze vrijwilliger zijn. De pieten zijn niet in dienst van Sinterklaas of overgeleverd aan zijn grillen, alle betrokken personen doen volledig uit vrije wil mee, er is geen sprake van dwang, etc. Toch wordt nu het denken van iemand tot kern van de praktijk verheven. Consequentie: ik mag nu niet meer vrij denken over de inhoud van het Sinterklaasfeest. Ik wordt als het ware verplicht Sint en zijn pieten als meester en slaaf te zien en mijn praktijk aan te passen. Welk strafbaar feit ligt er besloten in een verkleedpartij, het maken van gedichten, het geven van cadeautjes of het spelen van een toneelstuk? De juridische waarde van de praktijk verandert niet door een andere pak of een andere kleur schmink, ze is en blijft toegestaan.

Pieter stoort zich aan denken van gelovigen inzake homoseksualiteit, hun ideeën zijn de zijne niet. Barmhartigheid suggereert inferioriteit?! Stelt hij dat gelovigen niet de vrijheid mogen hebben om te denken wat ze willen inzake homoseksualiteit? En dat voor gelovigen dus andere regels gelden dan voor niet-gelovigen? Mag ik als filosoof wel denken wat ik wil over homoseksualiteit of wil hij ook mijn denken hieromtrent bepalen?

Het kan dus niet om het denken gaan! De activiteiten is alles wat ons rest. Het is ronduit onbeschoft als ik op mijn verjaardag taart uit deel en dan niet iedereen een stuk geef. We hebben er al heel wat minder moeite mee als ik niet iedereen een even groot stuk geef. Maar dat kan ook anders: Ik, slank van postuur en wars van zoetigheden, krijg regelmatig in gezelschap een groot stuk taart toegeschoven met de woorden ‘jij kunt het wel hebben’, maar waag het niet om een klein stuk te geven aan een corpulente persoon met de woorden ‘jij hebt al genoeg gehad’. Wie wordt hier nu benadeeld op grond van (zichtbare) menselijke kwaliteiten?

Pieter beticht de kerk van onrechtmatige en schadelijke praktijken vroeger en nu en op grond daarvan moeten we ze minder speelruimte geven, en als ik hem goed begrijp wil hij ze hiertoe zelfs hun vrijheid van denken ontnemen. Ook in de uitspraak omtrent de pieten-discussie is het denken leidend en niet de kale gebeurtenissen in het hier en nu. Wanneer het denken van iemand aanleiding wordt tot het verbieden van een praktijk die in zichzelf niet strafbaar is, dan creëren we onze eigen tirannie. Het lijkt me wijs om in navolging van Locke louter de praktijk te aanschouwen op al dan niet aanwezige strafbare feiten, en dus de praktijk op z’n merites te beoordelen en niet op dat wat mensen erbij denken. Vrijheid van denken is een grondrecht en het is aan de Nederlandse rechtspraktijk om deze te beschermen. En mocht er sprake zijn van wonderlijk denken, dan past ons niets anders dan barmhartigheid.
Comments

We plaatsen cookies, zo min mogelijk en geanonimiseerd.

Aristeia maakt dit mogelijk