Filos Colums

Spinoza

Het recht van de sterkste

Enigszins verwondert het mij wel dat bij de informatie- of inspraakbijeenkomsten betreffende asielzoekers de boze tegenstanders meer gehoor lijken te vinden dan de voorstanders die zich veel minder, of zelfs helemaal niet roeren. Het is natuurlijk altijd een probleem binnen een democratie dat alleen de tegenstanders van hun stakingsrecht of de mogelijkheid tot protest gebruik maken. Nu ligt het al in de woorden besloten. Woorden als instemmingsbetoging, akkoordactie of voorstandersbijeenkomst kent ons woordenboek niet. Mensen die het met het beleid eens zijn, die roeren zich niet. De tegenstanders van een plan of een besluit zijn meestal heel wat zichtbaarder.

Dat ze zichtbaarder zijn, en vaak ook groter lijken, lijkt ook veroorzaakt te worden doordat ze meestal boos zijn. Een boze mens neemt meer ruimte in. Hij of zij wappert met zijn armen en spreekt met stemverheffing. Voor menigeen is alleen de verschijningsvorm van een boze mens al groot en bedreigend, ongeacht de inhoud van zijn spreken of de daden.

Toch zou het niet onverstandig zijn om onszelf kritisch te beschouwen wanneer we onze oren laten hangen naar een boos iemand. Boze mensen hebben namelijk een bijzondere blik op de wereld. Ze denken, als ze dat al lukt, in termen zoals vijanden en gevaar. Hun denken, als dat lukt, is logisch noch redelijk. Ze kunnen totaal niet (meer) relativeren, laat staan nuanceren. Iedere vorm van redelijkheid en zorgvuldig denken is de boze mens volstrekt vreemd. Hij kan alleen maar verstarren, vechten of vluchten. Wanneer een kind boos is, zal menig ouder het kind even aan de kant zetten en tot rust laten komen, tot dat het kind weer voor rede vatbaar is. Boze mensen zijn niet voor rede vatbaar.

Gaan we er dan misschien vanuit dat iemand die protesteert en zich op dat moment boos uit, van te voren goed en zorgvuldig heeft nagedacht over zijn standpunt, en de argumenten voor en tegen goed heeft onderzocht? Maar vaak werkt dit andersom, zo leert o.a. Spinoza ons, mensen voelen zich eerst aangedaan, waardoor de boosheid ontstaat, en ze gaan daarna op zoek naar de oorzaak en de argumenten die daarbij passen. Na het gevoel van boosheid wordt de aanleiding zichtbaar. En reken er maar op, dat er een reden is om boos te zijn. Dit blijkt zelfs bij hersenonderzoek zo te werken. Stimuleer de boosheid in de hersenen en mensen vinden een aanleiding in hun omgeving om boos te zijn en dat is niet de actie van de neuroloog, misschien wel het gedrag van de neuroloog: 'ik weet ook niet waarom, maar u maakt mij boos'.

Maar hoe kan het dan dat we naar boze mensen luisteren? Hun blik is vertroebeld, de reden is ver te zoeken, relativering en nuance ontbreken volledig. Het beeld dat ze schetsen van de situatie kun je dus nauwelijks adequaat noemen. Waarom luisteren we dan? Misschien wel omdat ze steeds harder gaan roepen, zeker als ze zich niet gehoord voelen? Wellicht hopen we, dat ze ophouden met roepen. Misschien wel omdat we bang zijn, omdat ze er zo agressief uit zien en we dus ons eigen vege lijf willen redden? Misschien omdat we denken, omdat ze zo groot lijken, dat ze met heel veel zijn, en dat het recht van de meerderheid van toepassing is. Vaak, zo blijkt, zijn ze in de minderheid! Waarom laten wij ons dan toch verleiden om in te stemmen met de bozen?

Zou het dan toch zo zijn dat het recht van de sterksten dan toch aanwezig is, dat een sterke boze mens meer rechten heeft dan een stille berustende mens? Als het het recht is van een boze mens dat we naar ze luisteren, dan hebben we in ieder geval een rechtvaardige rede om naar ze te luisteren.
Comments

Begeerte, van shampoo tot wijsheid

Ruim een jaar geleden is er een jong exemplaar van de Ethica gevonden in de bibliotheek van het Vaticaan en nu is deze in het Nederlands vertaald. Bijna 35 jaar na de vertaling door Nico van Suchtelen is er een nieuwe vertaling, en deze rust op een oudere en oorspronkelijkere tekst. Een belangrijk thema in de Ethica, zoals ik deze ooit gelezen, geleerd en begrepen heb, is de begeerte. De begeerte bij Spinoza ontstaat vanuit een noodzakelijkheid te willen volharden in het bestaan. Volharden door dat te doen waarin je je vervolmaakt, of terug te keren naar waar je vandaan komt, of denkt vandaan te komen wanneer je in het bestaan bent aangetast. Kortom begeerte is hier een primaire menselijke drijfveer om te volharden, om te blijven staan, om je goed en fijn te voelen en dat wat je slecht doet voelen uit de weg te gaan.

Sloterdijk schrijft in zijn boek “woede en tijd” over de menselijke eer en trots. Er is sprake van een grote overeenkomst tussen de begeerte om te volharden in je bestaan en de eer en trots van Sloterdijk. Deze eer speelt namelijk op, wanneer je de indruk heeft dat een ander je niet ziet staan of wanneer iemand lak heeft aan je gedachten of dat wat voor jou belangrijk is. Een mens die zich aangetast voelt in zijn eer, is geneigd om zich te tonen, om te zorgen dat de ander hem ziet staan of om de ander uit te schakelen, zodat de eer niet opnieuw kan worden aangetast. De begeerte van Spinoza en de trots en eer bij Sloterdijk zijn een primaire levensenergie, die het gevolg zijn van een aangetast worden in je zijn, in je bestaan.

De begeerte bij Freud heeft veeleer betrekking lichamelijke bevrediging en het ombouwen van persoonlijke frustraties naar een lichamelijk genot. Freud leefde in een wereld waarin seksuele contacten aan de orde van de dag waren en het spreken erover een taboe was. Een wereld waarin er een sterk contrast was tussen dat wat gedaan werd en wat akkoord was om over te spreken. Heel wat ‘oude’ religies richten zich op beheersen van juist deze begeertes die te maken hebben met lichamelijk genot, maar ook bij de oude Grieken en Romeinen stond de deugd matigheid in een hoog aanzien.

Wanneer we vandaag de dag om ons heen kijken en ons oor te luisteren leggen, dan lijkt het erop dat matigheid en het beheersen van lichamelijk genot niet meer zo’n belangrijke deugden zijn. Langs alle kanten worden gestimuleerd om te eten en te drinken en dingen te kopen. Als we de reclames mogen geloven, dan worden we een beter, een gelukkiger en een aantrekkelijker mens door speciale producten aan te schaffen, ja zelfs diepgang in het leven is eenvoudig te realiseren, niet door naar een filosofisch cafe te gaan maar door een specifieke Shampoo (Andrelon) te gebruiken.

Het gaat niet zo goed met onze economie en dat heeft verregaande gevolgen, ten minste, volgens de politici in Europa. Ieder van ons kan op een heel eenvoudige manier bijdragen aan het verbeteren van die economie, namelijk door meer te consumeren: of te wel meer te kopen, om onze begeerten te bevredigen via consumptie. Voor de banken moeten we sparen, want zij hebben niet meer genoeg geld om uit te geven, en voor de economie moeten we het uitgeven, zodat de productie op pijl blijft.

De menselijke begeerte is verschoven van opkomen voor jezelf via het bevredigen van lichamelijke behoeften tot het consumeren van producten, diensten en plezier. Van een drijfveer die bijdroeg aan het bestaan, via het bevredigen van menselijke behoeften die deels natuurlijk en deels te veel waren, tot het in stand houden van de economie waarin de hebzucht de belangrijkste factor is geworden. Waar is die wil om te bestaan gebleven en nog steeds hangen rondom de menselijke behoeftes een sluier van mist. Seksualiteit, maar niet in alle vormen, lekker eten, maar kijk uit voor obesitas, roken en drank, de eerste liever niet, de tweede met mate. De begeerte blijft een lastig fenomeen. Zelfs het consumeren wordt steeds moeilijker, onze aardbol lijkt het niet allemaal meer aan te kunnen en de oceanen drijven vol met plastic. De begeerte als basis van het menselijk bestaan. Wat mag ik nog begeren? Wellicht de wijsheid? Als wijsbegeerte?
Comments

We plaatsen cookies, zo min mogelijk en geanonimiseerd.

Aristeia maakt dit mogelijk